(geen) beton
Zes uur: vroeg uit de veren, vandaag is betonvloerdag. Zeven uur: de pompwagen staat voor. Half acht: de jongens zijn er, vijf man sterk, plus Kees de vlinderaar. Even later de aannemer en de installateur, die nog de laatste hand legt aan de vloerverwarming. Elf man in totaal. De sfeer zit erin, nu het beton nog.
Kwart voor negen. Vijf kwartier te laat komt het. Kees klimt de betonwagen op. Hij trekt geen vrolijk gezicht. Pakbon erbij. Er zit vliegas in. Dat betekent een verbrand product, dus zwarte vezels. En we wilden juist een lichte vloer! Bovendien is het veel te dik, dus veel te traag. Dat wil niet vloeien, en dat is toch echt nodig voor een mooie vlakke vloer. Gemopper, teleurstelling.
Er wordt wat afgebeld, de mobieltjes gaan van hand tot hand. Conclusie: we gaan niet storten. Dit zou de dag van de betonvloer moeten worden, na maanden van overleg, bezoek, informatie, afspraken. Het resultaat is dat de betonwagens (26 kuub in twee grote vrachtwagens) retour afzender gaan. De pompmeneer is lekker op tijd voor zijn volgende afspraak in Harlingen. De buren die waren komen kijken kunnen weer naar huis. En wij, wij pakken de spullen maar in en gaan weer naar Amsterdam.
Bertil belt onderweg, vraagt of de teleurstelling groot is. Ja, die begint net een beetje toe te slaan. We hadden ons erg verheugd. Bovendien: de planning loopt nu uit, er kan niet gewerkt worden en de eerstvolgende stortmogelijkheid is waarschijnlijk over een week. Dat betekent andere afspraken verzetten. En het weer wordt kouder en natter, we gaan naar de herfst. Overnachten in de caravan gaat nog wel, een avondje zitten wordt onaangenaam. Maar het is niet anders.
Reageren is niet mogelijk