herfstavond
Herfst. Vandaag afwisselend knalblauw en loodgrijs. Zon en hoosbuien. Hagel en wind. We zijn naar het Raadhuis geweest, het enige dat Berlage bouwde, voor Usquert. Onwaarschijnlijk onGronings en toch ook weer niet. Baksteen op zompige klei met een toren tot hoog in de hemel. Nee, zeiden de boeren. Ja, zei Berlage en hij betaalde zelf de extra meters. Daarna naar Noordpolderzijl, het kleinste getijdehaventje van Nederland. Tammo mocht los en huppelde vrolijk met ons mee, de zachte oortjes in een swingende cadans, op en neer.
Het heeft gehageld en gewaaid en het is avond geworden. Onder het daklicht tussen keuken en woonkamer zit ik te werken aan een tijdschrift. Tammo knaagt op een stuk gedroogde pens. Sjoerd is gaan zitten in de zojuist verplaatste fauteuil en komt tot de slotsom dat het daar te donker is om nog te lezen. Er moet een lamp komen maar waar haal je die zo gauw vandaan? Hij gaat Tammo maar eens uitlaten. Die drinkt eerst luid lebberend zijn bak leeg. Dan heeft het ook zin om uitgelaten te worden!
De houtkachel knettert een beetje. Ik schrijf een stukje. Tien minuten later komen de jongens thuis, nat van de regen. Tammo laat zijn stok met tegenzin buiten. Hij wil in de fauteuil. Het is avond. Het is herfst.
Reageren is niet mogelijk