uit
Leven is in Westernieland een ander gebeuren dan in Amsterdam. Waar je in de grote stad je gemakkelijk in het gezoem en gedruis kunt begeven is het op het land wel even zoeken. Het vraagt andere capaciteiten, andere handelingen. En levert andere ervaringen op.
Tammo zit, heeft zijn riem aan. Ik zeg ‘volg’ en de voordeur gaat open. Even een briefje half onder de bloempot, voor de postbode. Die brengt hopelijk een doosje koffie maar ik wacht er niet op. Dan het hek open en daarmee de wereld. Zwaaien naar de buren, voor als ze kijken. Ik zie dat niet dus zwaai ik. Achter het dorp mag Tammo los. Dat weet hij en zijn hele lijf reageert. Het slingert zichzelf als een kermisattractie het grasveld in, op zoek naar geurtjes en takjes. In de buurt van de bewoonde wereld gaat de riem weer aan. Kijken bij de nieuwbouw (er wordt een huis gebouwd). Vandaag worden de ramen geplaatst, 364 dagen later dan bij ons, en door hetzelfde bedrijf, met dezelfde verreiker. Hoe is het mogelijk!
We komen Jet tegen die helemaal blij is om Tammo te zien. En omgekeerd. Tammo kronkelt. Kijken bij Hayo, die aan het leemstuken is. Het voelt warm aan, daar in huis. Bijna donzig van akoestiek. Op de terugweg komen we Jet weer tegen. Ze laat een hond uit. Dag Jet, dag Kasper. In de straat zien we Agnes, terug van boodschappen doen, met de bus. Twee zware tassen, af en toe even stilstaan en wisselen. Wij doen boodschappen bij de Coop. Er staat een trekker op de parkeerplaats. Dat zie je niet in de Jordaan.
Weer thuis gaat het hek weer dicht. De postbode komt twee minuten later. Koffie. Lekker!
Reageren is niet mogelijk