2012

Nog niet zolang geleden was ik in Suriname. Samen met Surinamers. Mij trof hoe dichtbij de slaventijd is. Iedereen kent wel iemand van dichtbij, een opa of oma, die nog met een been in die tijd staat. Die het leed nog steeds voelt. Als iemand vertelt over de plantage komen de tranen.

Hier schuif ik af en toe aan bij buren. Kopje koffie, kopje thee. Ik wil weten hoe het er vroeger aan toeging in mijn dorp van eeuwen her. Ik denk: 2012. Onderdrukking, standsverschillen, kerkscheuring, het leed is wel voorbij. Nou, nee.

Voor ik het weet gaat het over de grote gezinnen. De arme tijd, echt gevoelde honger. Een vader, een moeder die niet in staat was om voor het gezin te zorgen. Acht van de tien uit huis geplaatst. De kerk wou wel helpen, als je maar met alle kinderen elke zondag naar de kerkdienst kwam. De kinderen op de christelijke school. Nou, de één wou wel en gaf zijn gezin zo een klein beetje welzijn. Voor de ander was het verraad. De woede over onmacht en onrecht zet zich om in tranen. Of in een brok in de keel.

2012. Het is er allemaal. Het woont gewoon bij ons in de straat. Of om de hoek.

Reageren is niet mogelijk