schaap
Heel in de verte zag ik een schaap in de wei. Poten omhoog, stil. Ik dacht: die is er geweest. Doorlopen, dacht ik. Maar toch nog even langer kijken. En ja, een kleine trilling in de poten (ik had mijn bril niet op). En ik zette het op een rennen, richting hek. ‘Tammo, wacht!’, riep ik, sprong erover en rende naar het schaap. Dat begon te spartelen maar kwam niet overeind. Met een stevige greep in de vacht zette ik het beest rechtop. Het liep een paar stappen vooruit, ging eens even flink piesen en sjokte toen, luid mekkerend, in de richting van de kudde, aan het einde van de wei. Ik liep terug naar het hek. Tammo zat keurig achter het schrikdraad te wachten.
Les: als je een schaap op de rug ziet liggen, poten omhoog, toch altijd even gaan kijken. Vaak liggen ze in een geul of greppel en komen niet meer zelf overeind. Een zware, soms natte vacht kan ook behoorlijk belemmerend zijn. Even helpen is een koud kunstje. Niet helpen is laten doodgaan.
Reageren is niet mogelijk