waar?

Waar speelt het leven zich af? Ik stel de vraag omdat ik ermee geconfronteerd word.

Ik zit achter de computer, aan de Brouwersgracht. In mijn hoofd zit de verbouwing. Ik ben hier en denk aan het huis. Waar is het huis? In mijn hoofd. Waar is de verbouwing? In mijn hoofd.

Toen we begonnen met het project zei ik vaak: het huis is al af, in mij brandt de kachel al. Nu de kachel daarginds ook brandt, komt de fysieke werkelijkheid ogenschijnlijk een beetje meer overeen met de gedachte werkelijkheid. Dat daarbuiten lijkt een beetje meer op dit hierbinnen. De kachel daar en de kachel hier.

Als ik in Westernieland ben zit ik er middenin. In Amsterdam helemaal niet. De mogelijkheid die ik hier heb om dáár te zijn is me te verbeelden. Voor te stellen hoe het eruit ziet, hoe het klinkt, voelt, ruikt, proeft. De geur van zaagsel of van pvc-lijm, de stem van de buurman, het gesnerp van de cirkelzaag. Dat is wat de mens onderscheidt van ieder ander levend wezen: je kan je iets voorstellen. Je kan in gedachten reizen in tijd en plaats. Daar hoef je de deur niet voor uit.

Het gebeurt allemaal in mij. Ik hoef er de deur niet voor uit.

Reageren is niet mogelijk