de velden

Om half vier sluit ik het hek en gaat de wereld open.

Je kan bij ons de straat uit, rechtslinks zo de velden in. Een jong paard knaagt achter zijn hek wat aan een berkenbast. Tammo is nieuwsgierig en bang tegelijk: een stapje vooruit, een stapje terug. Welniet, toch maar niet. Aan het einde van de Oudedijk laat ik hem los. Nou ja, aan de lange lijn. Niet alle boeren zijn blij met loslopende honden in hun veld. Je weet maar nooit wat zo’n beest opjaagt (of doodbijt, dat komt ook voor). En wat hij met zich meebrengt. Natuurlijk is Tammo de liefste en de gezondste. Maar ruzie met de boeren heb ik liever niet.

Elke stap wordt het wijder, ruimer, stiller. De wind langs je oren. Een vogel die opfladdert. Gesleep van de lange lijn, door de plassen. Tammo’s getrippel over het beton. Verder is het stil.

Heen tot aan de eerste dijk, hetzelfde pad terug. Hem maakt het niet uit, mij ook niet, je ziet toch weer andere dingen. Grote plassen, natte smurrie, Tammo verzamelt het in grote hoeveelheden aan zijn vacht. Hoe viezer hoe beter. Thuis natuurlijk lekker uitschudden.

Een uur lang komen we niemand tegen. Pas terug bij Klaasjan slaat de hond aan en komt er een auto die verderop omkeert. Een trekker met een wagen, van Amsing. Het paard is naar binnen, zijn baas rijdt met een karretje hooi. Moi, zegt hij. Moi. Rechtslinks, weer thuis.

Tammo blijft in de keuken. Eerst maar even uitschudden.

Reageren is niet mogelijk