vergeten

Ja hoor, zegt Sjoerd, hij is er, en wil mij de telefoon geven. Maar ik ben nat van scheren, dat wordt een vieze boel. Wie is dat, zo vroeg op de ochtend? Het is tien over zeven! Nico, zegt Sjoerd, je had er moeten zijn. Oschrik, ik had, eh, maar wat dan, hoezo? Oja, o nee. Het begint me te dagen. Ik dacht rustig aan te doen, maar vergis me een uur. Had er om zeven uur moeten zijn en nu belt hij waar ik blijf.

Schiet maar op, zegt Nico, en kom zo snel als je kan, dan heb je nog een half uur. Dus ik douche in een halve minuut, droog me risras af en hup in de kleren. Tandenpoets voor de vorm en snaai een boterham met jam van het plankje. Hap slik. Wat rest leg ik even op mijn bedauwde fietszadel, als ik het slot losmaak. Hap slik. Intussen is Sjoerd al een rondje plassen met Tammo. Bij de vuilnisbakken kom ik ze tegen. Dag jongens, dag Wouter. Op naar Nico. Onderweg komen auto’s uit onverwachte straatjes, steken voetgangers nog net vóór me over, doemt bij de Haarlemmerhouttuinen een Connexxionbus op uit het ochtendtegenlicht en weet ik: rustig aan, anders worden het brokken. Aan de Willemsstraat zie ik nergens een paal voor aan de fiets. Dus wordt het de muur van de tandarts. Slot erop, straat over (uitkijken!) en naar binnen.

Nico heeft een kopje koffie voor me, kneedt en knijpt mijn schouders en ondertussen kletsen we. Af en toe stop ik midden in een zin, omdat het even niet meer gaat. Klaar, zegt Nico na een half uurtje. Ik drink het staartje koffie, stap op de fiets en ben zó thuis. Tammo ligt in de bench alsof er niets gebeurd is.

Reageren is niet mogelijk