dáááág

O, wat een práchtige hond, zei de mevrouw in de tram. Is het ook een liéve hond? Vast wel he? Ja, mevrouw, meestal wel, maar hij kan ook heel ondeugend zijn. En hoe oúd is hij, vroeg ze. 14 maanden. O, wat geweldig, dan kunt u vast nog héél lang van hem genieten. Ze sprak met veel bewondering en nadruk, en legde bij elke zin voorzichtig haar hand op mijn schouder. Ik vroeg of ze niet wilde zitten, de tram was van het oude type, hij rammelde, kraakte en slingerde wat, en zij was ook de jongste niet. Nee hoor, zei ze, ik blijf staan, bij mij gaan dieren vóór. Toen ze op haar plek was, en wij nog niet, nam ze een ongewoon grote stap, óver Tammo heen. Ze aaide hem onderwijl ook nog even en stapte uit terwijl ze ons nariep: dáááág!

Reageren is niet mogelijk